|
Viool
Een beschrijving
De viool is een instrument dat pas recentelijk binnen flamenco geïntroduceerd werd. Er bestaat dus niet zoiets als “een groot flamenco-verleden” voor de viool. Toch had dat ook anders kunnen zijn. Immers, de viool is wel een belangrijk instrument binnen de zigeunerwereld, althans als we kijken naar de Oost-Europese zigeuners. En zoals we weten zijn zigeuners belangrijk geweest bij het ontstaan van flamenco. Dat geldt echter veel minder / niet voor de Spaanse zigeuners; daar is de gitaar meer het basisinstrument.

Nicolo Amati |
Wanneer en door wie de eerste viool gebouwd werd is niet helemaal zeker; de naam van Nocolo Amati wordt genoemd als de eerste bouwer. De meestverbreide versie vertelt over het ontstaan halverwege de 16e eeuw in Italië, waarschijnlijk in Brescia of Cremona.
De viool is van hout (hoewel er tegenwoordig ook elektrische violen zijn met een kunststof of metalen body) en heeft 4 snaren waarvan er één meestal geheel van metaal is; de E-snaar. De andere snaren (A, D en G-snaar) zijn veelal van met metaal omwikkelde kunststof. De beste snaren zijn echter de snaren van schapendarm. Nadeel van deze snaren is, dat ze sneller ontstemmen omdat ze (meer dan de anderen) beïnvloed worden door de omgevingsomstandigheden, zoals temperatuur en vochtigheidsgraad van de lucht. Overigens; er zijn ook al 5-snarige violen in de handel, waarbij de extra snaar een C-snaar is. |
De viool wordt met een strijkstok en soms met de vingers bespeeld (tokkelen). Indien men de strijkstok gebruikt wordt meestal de zijde gebruikt van de strijkharen (veelal bestaande uit paardenharen) en worden deze middels een strijktechniek over de snaren gehaald. Ook wordt de strijkstok soms gebruikt door met de “andere zijde” op de snaren “te slaan”.
De strijkstok wordt gemaakt van Braziliaans pernambukhout. Het normale strijken wordt “arco” genoemd, het slaan op de snaren wordt “collegno” genoemd, de snaren trillend (of stuiterend zo je wil) bespelen wordt “tremolo” genoemd, als je heel dicht bij de kam strijkt zodat er een krassend geluid ontstaat, noemt men dat “sul ponticello”, als je heel glijdend speelt heet dat “glissando” en met de vingers tokkelen noemen ze “pizzicato”.
Binnen flamenco werd voor het eerst viool gebruikt in de jaren 80 toen in een voorstelling van “La Tati” de violist Bernardo Parilla (petekind van haar toenmalige echtgenoot) meespeelde. Sindsdien heeft de viool een rustige opmars binnen flamenco gemaakt en wordt het thans zeer geregeld zowel op de podia als op CD’s als begeleidingsinstrument gebruikt.
Op de geweldig mooie CD (vind ik) van Mayte Martín, “Querencia”, die in 2000 uitkwam heeft de viool een belangrijke bijrol en dat tekent de CD wel. Olvido Lanza is de violist op die CD en de muziekpartijen werden door Mayte zelf geschreven.
Lessen / cursussen / workshops
|
|