Caracoles is een stijl die valt onder het grotere begrip Cantiñas, net als bijvoorbeeld de Mirabras.
Tío José El Granaíno wordt gezien als degene die deze stil gecreëerd heeft. Hij zong deze destijds vooral in de bekende cafés cantantes, als een cantiñas waarop gedanst werd. Vervolgens werd deze palo veelal gezongen door Paco el Sevillano die de caracoles een beetje wijzigde, maar het was uiteindelijk Antonio Chacón die hem opnam in zijn repertoire waardoor deze palo werd “vastgelegd”in zijn huidige vorm. Hij nam twee versies op, een begeleid door Ramón Montoya en de andere begeleid door de gitarist Pericón el del Lunar. Deze werden gezien als de definitieve vastlegging van deze stijl.
Naranjito de Triana zingt een Caracoles begeleid op gitaar door Rafael Riqueni
Vervolgens namen vele zangers de vorm over en op in hun repertoire. Bekend zijn bijv. Chano Lobato en Naranjito de Triana.
De Caracoles worden ook wel gezien als de Alegrías van Madrid. Waarschijnlijk is dit liedje "meegenomen" door stierenvechters die het in het zuiden hoorden en mee terug naar huis, Madrid, namen.
Caracoles betekent "slakken" , maar daar heeft het waarschijnlijk niets mee te maken. Men veronderstelt dat het aan de uitroep "Caracoles" refereert waarmee bedoeld wordt "verdraaid nog eens aan toe!". Wat dat dan weer met deze palo te maken heeft....?
De tekst ligt redelijk vast, waardoor er maar weinig ruimte is om te improviseren. dat in tegenstelling tot veel andere stijlen waar deze ruimte er juist wél is. Een Caracoles vertelt één lang verhaal...