Het betreft een stijl die valt onder de groep die niet op gitaar begeleid worden; palos secos.
Er was een zanger, Blas Barea, die een toná zodanig vertolkte dat die naar hem vernoemd werd. Na enige tijd zei men alleen nog maar dat het “die van Blas” was, op zijn Spaans: De Blas. De Andalusiërs maakten daar natuurlijk in hun dialect van “De Bla” en uiteindelijk dus …. Debla. Er is daar wel heel wat discussie over geweest. Men was in de veronderstelling men de persoonlijke stijl toná van Blas Barea “kwijt” was. Totdat men dus hierachter kwam.
Tomás Pavón zingt een debla
Sommigen ontkennen dat nog steeds (dat de Debla de Toná van Blas Barea is). Er zijn er die het toeschrijven aan het Caló-woord (zigeunertaal) “Debla” waar het “Godin” betekent. Wie het weet mag het zeggen, maar ik vond de eerste verklaring leuker om te lezen…
Vervolgens nam Tomás Pavón in 1950 een Debla op, en deze versie zien wij tegenwoordig als de versie zoals een Debla dient te klinken.
Het couplet wordt gezongen in 4 regels die bestaan uit 8 lettergrepen.