De oorsprong van de Malagueñas is te vinden in de Cantes de Levante en m.n. in de oude Fandangos de Málaga. Het is erg melodieuze zang en heeft geen vast ritme waardoor het niet dansbaar is.
Eind van de 19e eeuw werd het in flamenco opgenomen als een aparte stijl.
Voorheen was er ook al een Malagueña, maar dat waren popualire liedjes. Vervolgens werd deze onder invloed van flamenco in de tweede helft van de 19e eeuw langzaam getransformeerd in flamenco en uiteindelijk ook als zodanig opgenomen.
Er zijn m.n. veel persoonlijke stijlen van Malageuñas, zoals die van Enrique el Mellizo en Antonio Chacón (en nog vele anderen).
Mayte Martín zingt een Malagueñas, begeleid door Juan Ramón Caro.
Het couplet van de Malgueña bestaat uit vier of vijf regels van 8 lettergrepen, waarbij geregeld een regel herhaald wordt zodat het een couplet van 6 regels lijkt / wordt.
Een Malagueña eindigt vaak in een Fandango abandolao zoals bijv. een Rondeñas.