Milonga is, volgens de meest gebezigde mening, afkomstig van de Argentijnse folklore en daarbinnen afgeleid van muziek vanuit Rio de la Plata.
Het is, net als de Colombianas, Rumbas, Vidalita en Guajiras een “cante de ida y vuelta”; een “heen-en-terug” lied, beïnvloed o.a. door de handelsreizen tussen Spanje en Zuid-Amerika, maar ook de reizende artiesten, matadores en immigranten vanuit de Spaanse koloniën.
Zoals bij vrijwel alle stijlen van de “cantes de ida y vuelta” is Pepe Marchena een belangrijk vertolker van deze liederen geweest in de jaren 30 van de vorige eeuw.
De eerste flamenco-milonga werd vertolkt op het ritme van een tangos door Pepa Oro, dochter van een Spaanse matador Paco Oro, nadat ze eind van de 19e eeuw terugkeerden naar Spanje vanuit Zuid-Amerika.
De muziek wordt gespeeld in een vierkwartsmaat (por Rumbas) of vrij (por Fandango).
De sfeer doet denken aan de Argentijnse Tango en Habanera en heeft het ritme van de Tanguillo c.q. een langzame rumba. Hij is goed dansbaar. Het is geen feestelijke muziek, integendeel: de sfeer is triest. Het hoort bij het afscheid nemen door Spanje van zijn Zuid-Amerikaanse koloniën en het uiteenvallen van een groot rijk.
Milonga gezongen door Rocío Marquéz en begeleid door Alfredo Lagos
Er zijn twee soorten Milongas, waarbij het verschil vooral zit in de sfeer van het lied: de ene is nog triester dan de ander…