Rumba is afkomstig uit de folklore en het couplet bestaat in de tekstopbouw steeds uit 4 regels bestaande uit 6 lettergrepen. De folklore ontstond in de suiker- en bananenplantages in Cuba. Het ritme werd met de Afrikaanse slaven mee naar Cuba geëxporteerd.
De versie die de zigeuners zich eigen gemaakt hebben en hebben aangepast heet de Rumba Gitana of de Rumba Flamenca. Het is erg feestelijke muziek en verleidelijk in haar dans.
De techniek die in de gitaarbegeleiding gebruikt wordt is afwijkend van de begeleiding bij andere flamencomuziek. Vaak worden de snaren “dichtgehouden” waardoor een geen toon uit de gitaar komt, maar vooral ritmisch “geruis”. Ook wordt er geregeld op de snaren “geslagen” wat de rumba erg ritmisch maakt. Men noemt de aanslagtechniek “ventilador”.
Peret legt de "ventilador" uit.
Deze- en de Rumba Catalana is vooral gerelateerd aan de – Cubaanse - Guaracha, veel meer dan aan de Rumba Cubana.
De muziek wordt gespeeld in een vierkwartsmaat.
In Cádiz kon men het eerst de Rumba beluisteren. Het was Pepa Oro die deze stijl – Rumba Flamenca – als eerste zong.
De Rumba beleefde hoogtijdagen in de jaren zestig van de vorige eeuw, waar ze vooral in tablaos gezongen werden. In die tijd moest het ook stevig concurreren met de Rumba Catalan die toen ook populair werd. Commercieel gezien lag de Rumba Catalan beter in het gehoor. Paco de Lucía had een grote hit met een Rumba; "Entre dos aguas”.
De Rumba werd als snel geassocieerd met feest, vrolijkheid, blijheid, etc.
Duquende zingt een Rumba
De Rumba Catalan wordt in sommige gevangenissen in Catalonië gebruikt om les te geven aan gevangenen om ze te onderhouden en te kijken of ze iets met die kennis na hun vrijlating zouden kunnen doen.