Bamberas of ook wel Bambas genoemd, zijn gezangen die onder invloed van flamenco vanuit de traditionele Andalusische folklore in flamenco terechtgekomen zijn.
Ze staan bekend als liedjes die in hun ritme heen-en-weer gaan zoals een schommel.
In sommige Andalusische dorpen vindt nog steeds een Mideleeuwse traditie plaats; bij het begin van de lente wordt een grote schommel opgehangen en dan vinden er wedstrijden plaats wie het hoogste met de schommel komt. Gedurende het schommelen worden dan liedjes gezongen: Bamberas.
Het liedje heeft geen eigen compás hoewel het tegenwoordig vooral gespeeld wordt met een sfeer van Soleá por bulerías.
Niña de los Peines heeft ervoor gezorgd – door plaatopnames – dat de Bambera in flamenco opgenomen werd. Ze zong het nummer op het compás van Fandangos (met de sfeer van een soleá) en werd daarbij op gitaar begeleid door Melchor de Marchena.
In 1970 nam Fosforito een bewerkte versie van haar Bambera op, daarbij begeleid door Paco de Lucía, waarbij hij zong in het ritme van een iets versnelde soleá.
Op zijn CD “Lorca” nam Enrique Morente dit nummer op in het ritme van een Tangos.
Bamberas is door vele artiesten op CD gezet, waarbij de meest interessante opnames die van Enrique Morente, Niña de los Peines, Rocio Jurado en Carmen Linares zijn.
El Lebrijano zingt een Bamberas, begeleid door Pedro Bacán