Arcángel
 Home
Home > Flamenco > Zang > Beschrijving
 

Zangbeschrijving

Binnen flamenco zijn er vier belangrijke onderdelen: de zang, het gitaarspel, de dans en de palmas (begeleidend klappen). De laatste jaren neemt de percussie een rol in die haar op termijn tot de vijfde belangrijke component zal maken. Je zou palmas en percussie natuurlijk ook samen kunnen nemen onder het kopje "ritme".

Isabel Bayon en Miguel Poveda
Jesus Torres (gitaar), Isabel Bayon (dans) en Miguel Poveda (zang)
(www.isabelbayon.com)

Zang is de vocale expressie van flamenco ingelegd binnen structuren en vormen / stijlen (palos).  Flamenco word bijna altijd in de "eerste persoon" gezongen en vrijwel altijd solo; als het al over anderen gaat heb je wel steeds het gevoel dat de zanger "ter plekke" was.
Vrijwel altijd zit de zanger en zijn er geen achtergrondzangers; tegenwoordig komt het steeds vaker voor dat er wél achtergrondzangers bij komen.
De begeleiding beperkt zich in traditionele flamenco tot de gitaar; tegenwoordig zie je ook daar een ontwikkeling dat de begeleiding steeds uitgebreider wordt.

Flamenco dient als een soort van uitlaatklep van alle mogelijke gevoelens, van bitterheid, verwijten, plezier, tragedie, angst waarbij, m.n. de zigeuners, soms ook ter plekke de tekst geimproviseerd wordt.

Binnen flamenco is de zang het minst toegankelijke onderdeel, je kunt er - zeker als buitenstaander - in het begin het minst van genieten en je verstaat er vaak als niet geoefende luisteraar weinig van (zelfs niet als je Spaans kent). De muziek het het stemgebruik valt ook niet binnen de scope van wat we kennen als "westerse muziek", en ligt daarom, als je er de eerste keer mee geconfronteerd wordt, niet "lekker" in het gehoor. We zijn niet gewend te luisteren naar dit soort patronen in muziek en vanwege de onbekendheid ermee, het gebrek aan ervaring om ernaar te luisteren, lijkt het al snel meer op "lawaai" dan op muziek. Bij "onze" muziek luister je als eerste naar de melodie; de harmonie en het ritme valt ons soms wel en soms niet op. Iemand uit Andalucía hoort als eerste het ritme, de woorden en de expressieve kracht van de zanger. Melodie is onbelangrijk en harmonie is pas in de afgelopen jaren in flamenco geslopen. Wíj raken in de ban van een nummer door de melodie, op een zodanige wijze dat de woorden niet eens meer belangrijk zijn. Zij vinden het ritmisch en krachtig overbrengen van de woorden het belangrijkst. Het is niet zomaar dat menig flamencozanger nog het liefst zingt zonder begeleiding anders dan het ritmisch op een tafel slaan. Ze zingen de tekst ook vaak op een melismatische wijze. Melisme is een lettergreep die je aanhoudt over meerdere noten.

Maar er is hoop voor diegene die op dit moment "lawaai" horen. Vanuit de eerste hand kan ik jullie melden dat ik bij mijn eerste confrontatie met flamenco (ergens begin 1992) ik vooral de dans mooi en aansprekend vond en de zang eigenlijk afschuwelijk, onbegrijpelijk, kattengejammer, kortom "niet mooi" (en dat was een understatement). In de daaropvolgende jaren later is mijn bekendheid met de zang toegenomen, te beginnen met de zang die gebruikt werd om op te dansen. Op enig moment ging ik voor de eerste maal naar een zàngvoorstelling, ècht alléén zang, gedurende twee avonden in Madrid.

Chocolate
El Chocolate en Antonio Carrion
Arcangel
Arcángel

Het was 25 oktober 2001. Op de ene (donderdag)avond zongen Arcángel en Chocolate en de andere (zaterdag)avond de 27e oktober 2001 Miguel Poveda (die erg zenuwachtig was: het was zijn eerste optreden in Madrid, en dat als Catalaan...) en "La Susi". M.n. de zang van de twee jongeren, Arcángel en Miguel Poveda, sprak mij aan. Het boeide me en ik vond het mooi; en dat was voor mij de eerste maal dat ik flamencozang ècht mooi vond.

Mijn eerste entreekaartje voor een flamencozangvoorstelling
Mijn eerste entreekaartje voor een flamencozangvoorstelling, prijs: 2.500 pesetas (ongeveer €15,-)

Mijn eerste "kippenvelmoment" kan ik mij ook goed herinneren: maart 2002, Teatro Villamarta in Jerez de la Frontera waar in het donker vanuit de coulissen El Pele begon te zingen, voorafgegaan door een "uithaal" (quejío). Die uithaal was mijn eerste kippenvelmoment en vanaf dat moment ben ik definitief verknocht geraakt aan flamencozang (uiteraard afhankelijk van wie er zingt). Soms vind ik het zelfs vervelend dat er dansers "voor de zanger door lopen".... maar dat ligt er uiteraard aan wie er zingt èn wie er danst.

La Susi
La Susi
Miguel Poveda
Miguel Poveda

Flamencozang is ontstaan als een klaag- en protestzang; klagen over de situatie waarin men in armoede verkeerde en protesteren tegen de behandeling van de “onderklasse” van de maatschappij. De teksten gaan dan ook vaak over gewelddadige dood, maar ook in bepaalde vormen over liefde en het verloren gaan daarvan, ziekte, ontheemding, opsluiting en verlies in zijn algemeenheid.

Omdat dans m.n. voor niet-Spanjaarden het meest in het oog springt, denken buitenlanders bij flamenco vaak het eerst aan dans. Sterker nog; ze zien vaak in hotels als ze in Spanje op vakantie zijn "flamenco-optredens" aangekondigd staan. Bijna altijd betreft het dan als "authentiek" aangekondigde vercommercialiseerde optredens waar een beetje flamenco-achtig gezongen en gedanst wordt en er folkloristische dansen doorheen gevlochten worden, veelal met gebruikmaking van castagnetten. Dát kleurijke beeld - de zwierende rokken en de castagnetten - blijft bij toeristen hangen en is vanaf dat moment "flamenco" voor velen.
Ook als je bijv. de aankondigingen zag van de musical "Zorro" in 2011 werd daar over flamenco gesproken, terwijl er slechts "flamenco-achtig" bewogen werd op rumba's vnl. van de groep Gipsy Kings (Zuid-Franse zigeuners). Met flamenco had het weinig tot niets te maken.

Toch is het zonder enige twijfel de zang die het belangrijkste is. Sterker nog; bij het “begin” van het ontstaan van flamenco, was er alleen maar zang (en soms palmasbegeleiding). Pas in de 19e eeuw ontstond er een rol voor de gitaar en een kleine rol voor dans. Wel is het visuele aspect van dans belangrijk geweest bij de verspreiding van flamenco; een groot deel van het publiek (zeker in het buitenland) komt nu eenmaal liever kijken naar dans dan alleen luisteren naar zang.
Het was in de “gouden eeuw” van flamenco (+/- 1860 tot +/- 1920) dat door het ontstaan van de cafe cantantes, flamenco aan een opmars begon richting het grote publiek.
Aan het einde van die periode rond 1910 ontstond opera's flamenca waarin vooral de lichtere vormen van flamenco gebracht werden; ze waren erg populair.

Manuel de Falla
Manuel de Falla
Federico García Lorca
Federico García Lorca

Om de diepere flamencozang te behouden werd er in 1922 door de componist Manuel de Falla en de jonge dichter Federico Garcia Lorca een wedstrijd georganiseerd, die erg bekend is geworden: “Concurso de Cante Jondo” in Granada. Het bleek achteraf van grote waarde geweest te zijn om precies haar doel te bereiken; het behouden en meer bekend maken van de serieuzere flamencozang.

Er zijn vele variaties in palos (stijlen) en zang en deze zijn als volgt in te delen (hoewel er meerdere indelingen gebruikt worden):

Cante Grande:
Ook wel cante jondo genoemd. Jondo is trouwens de zigeuneruitspraak van het spaanse woord "hondo" dat "diep" betekent. Vroeger werd "cante jondo" gebruikt als tegenstelling tegenover "flamenco" dat in die tijd verworden was tot de aanduiding van m.n. de lichtere en populaire zangvormen. Tegenwoordig wordt het vooral gebruikt om aan te duiden hoe iemand zingt en heeft het veel minder betrekking op de palos die hieronder zouden vallen.
Als je daarentegen spreekt over cante jondo als aanduiding van palos dan heeft men het vooral over zeer serieuze, diepe en intens trieste vormen van zang. Ze gaan over de dood, angst, wanhoop, of religieuze gevoelens en worden soms gezongen “a palo seco” (zonder gitaar begeleiding).
Belangrijke vormen van Cante grande omvatten dan vormen als de toná , martinetes, siguiriyas en soleá. Er wordt gezegd dat de Cante Jondo (diepe zang) het hart en de ziel van flamenco is en Soleá de moeder.
Blijft dus belangrijk om je te realiseren dat het tegenwoordig meer zegt over de wijze van zingen dan over de palo die gezongen wordt.

Cante Intermedio
Deze vorm is eigenlijk de “middenvorm”: ze is niet zo diep als de cante grande / jondo maar raakt je wel. Het hangt nogal af van degene die er een mening over heeft of een cante hier wel of niet onder valt. In zijn algemeen worden vormen als Tientos, Peteneras, Granaínas, Tarantos en Tarantas hieronder begrepen.

Cante Chico
Het betekent letterlijk “kleine zang” waarbij vooral de onderwerpen zich groeperen rondom thema’s als liefde en feest en vooral gezongen worden met kwinkslagen en humoristische verwijzingen in de tekst. De vormen die hieronder vallen betreffen Bulerías, Fandangos, Alegrías, Malagueños en Tangos.

Daarnaast zijn er nog meer vormen van zang die onder flamenco begrepen worden maar die een andere ontstaansgeschiedenis hebben. Zo zijn er de:

CD hoes Nino de Marchena, cantes de ida y vuelta
CD cover Luis de Cordoba
CD cover cantes de ida y vuelta

Cantes de Ida y Vuelta
Dat zijn de vormen die ontstaan zijn en beïnvloed werden door het handelsverkeer dat er plaats vond tussen de westelijke steden in Andalucía (Sevilla, Cádiz, Huelva) en Zuid-Amerika. Deze werden gezongen in Zuid-Amerika, mee “teruggenomen” naar Spanje, weer iets aangepast, weer terug naar Zuid-Amerika, weer iets veranderd, etc. Het betreffen palos als Colombianas, Guajiras, Milongas, Rumba en Vidalita

Cante Flamenco Gitano
Deze palos zijn van zigeuneroorsprong en in de loop der eeuwen buiten de invloedsfeer van de “rest van de wereld” gehouden. Ze bevatten vormen van toná, soleá, siguiriyas, tangos en bulerías.

Cante Flamenco Andaluz
Deze vormen ontstonden in de 19e eeuw en zijn ontstaan uit de folklorische gezangen die er al in Andalucía waren. Onder de invloed van de vroege flamenco en de zigeuners die ermee in aanraking kwamen veranderden ze.
Ze bestaan uit de vele vormen van Fandangos en Cantiñas.

Cantes Folkloricos Aflamencados
Dit zijn palos die in flamenco terechtgekomen zijn vanuit de folkloristische vormen – ook vanuit andere streken van Spanje, zoals bijvoorbeeld Galícia en Asturias – en door flamenco beïnvloed en aangepast zijn. Puristen beschouwen deze vormen niet als echte flamenco. De daarbij horende palos zijn Sevillanas, Garotín en de Farruca.

De meeste flamenco wordt gezongen, maar er zijn uitzonderingen. Zo is er een vorm van Rondeñas die niet gezongen wordt, Zapateados wordt nooit gezongen en Farruca wordt eigenlijk maar zelden gezongen, maar het kan wel.

Pele
El Pele (foto: Rafael Manjavacas)

Mijn advies: luister vaak naar zang en uiteindelijk bestaat de kans dat je gegrepen wordt door de schoonheid van zang. Luister in ieder geval naar veel verschillende zangers, want de verschillen zijn zo groot, dat je een afkeer kunt hebben van de ene (of je vindt het bijvoorbeeld na 3 minuten oersaai klinken) en door de ander juist geraakt wordt met zijn of haar zang. Het zou dan wel erg zonde zijn als je niet verder luisterde ná die eerste zanger(es)...

 
neem contact op
Communicatie
Flamenco
Nieuwsberichten
Artistas
Agenda optredens
Winkelen (op een andere site)
Andere cultuuruitingen
flamencoschoenen
Danslessen nemen
Gitaarles nemen
Flamenco canon bekijken
Column lezen!
Pijsvraag winnen!
Dansschoenen kopen
Dansrok kopen
Flamenconieuws lezen!
Nieuwsbrieven lezen of op abonneren
Mail ons via:
Link naar pagina waarop je feedback kunt geven
Link nar pagina waarop je je kunt aanmelden om de nieuwsbrief te ontvangen
Link naar pagina waarop de nieuwste prijsvraag staat en waar vanaf je de oplossing kunt insturen
Link naar pagina waarop je tweedehands zaken te koop kunt vragen of aanbieden middels een advertentie
Link naar pagina waarop je een verzoek tot linkuitruil kunt indienen

 

 

 

Graag ontvang ik je kritiek, verbetervoorstellen of aanvullingen
Copyright                  Sitemap                 Links                  Privacy
Zonnebloemveld in Andalucía