In de kelder ónder de peña flamenca, waarbóven hijzelf woonde
Niño de las Almendras, een van de meest toonaangevende flamencozangers van Granada, is gisteravond (22 juni) op 81 jarige leeftijd, na een aan flamencogewijd leven, overleden.
José Ferrer, altijd aangeduid als “Niño de las Almendras” werd geboren in 1933 in Casablanca en begon met zingen op zijn twaalfde jaar in de wijk La Alameda, een plek waar ook de in die tijd bekende zangeres La Tortajara kwam.
Vervolgens trad hij op in het theater Cervantes en van daaruit in het café Hollywood waar hij Antonio Machín ontmoette, de koning van de maracas (in traditionele vorm een uitgeholde kalebas gevuld met zaden om ritmische muziek mee te maken; in Nederland noemen we ze ook wel “sambaballen”) die hij m.n. op Zuid-Amerikaanse muziek bespeelde.
In 1946 organiseerde hij een flamencofestival in La Chata, de historische arena van Granada. Daar kwamen de groten van die tijd; Guerrita, Juanito Varea, El Cojo de Málaga, Pepe Pinto, El Sevillano, Montoya (de gitarist).
Hij liep dan rond met een mand met amandelen om te verkopen en de mensen schreeuwden naar hem om zijn aandacht te krijgen. Onder het verkopen zong hij flamenco en gezien de plek van handeling was dat veelal een Media Granaína.
Er doet een anekdote de rondte die vertelt dat Niño de las Almendras na een zangrecital in het taverne “El Dorado” in Granada door de stierenvechter El Cordobés op de schouders naar buiten gedragen werd (analoog aan datzelfde wat stierenvechters overkomt als ze een geweldig gevecht geleverd hebben en op de schouders door de hoofdpoort naar buiten gedragen worden, zo’n beetje de hoogste eer die je dan krijgt).