|
Farruquito groots met “Pinacendá”
17 september 2014:
Maandagavond trad Farruquito in het kader van de Bienal de Flamenco op in Sevilla. Voor een uitverkocht huis danste hij de première van zijn nieuwe voorstelling in het Teatro de la Maestranza.
Vier jaar geleden trad hij voor het laatst op tijdens de Bienal en volgde de mode van destijds met gastartiesten en verhaallijn en muziek die zich ook buiten de lijntjes van flamenco begaf. Maar dat werkte niet zo goed. Nu is hij weer terug bij zijn klassieke flamencovorm gelardeerd met spectaculaire voetenwerkjes en men voelt bij zijn dans het diepere, wellicht door zijn relatie met Farruco destijds, waardoor het toch afwijkt van de dans van zijn broertjes Farru of Carpeta of zijn neef Barullo die allemaal excellente dansers zijn en voortkomen uit dezelfde familielijn.

“Pinacendá” betekent in het Caló, of Calé de zigeunertaal, “Andalucía”. Hij drukt met deze voorstelling zijn afkomst uit, zijn zigeunerfamiliebanden, Andalucía en zijn flamencogevoel. Volgens het programma danst hij ons door alle acht de provincies van Andalucía, hoewel het “maar” 7 stukken zijn; Málaga ontbreekt. Je zou echter kunnen zeggen dat de potpourrie aan Abandolao stukken en knipoog zijn naar die provincie.
Hij danst Fandangos de Huelva, Cante Minero, Alegrías, tangos de Granada en Bulerías en aan het einde van de voorstelling vergezelt zijn tante, Pilar La Faraona, hem onverwacht op het podium om mee te dansen.
De muzikanten die hem begeleiden zijn, zang: La Mari, La Fabi, Zambullo en David de Jacoba. Op gitaar werd hij begeleid door Román Vicenti en Carlos de Jacoba. Op percussie verrassend El Piraña die de afgelopen jaren vooral speelde bij Paco de Lucía. Op dwarsfluit Juan Parrilla en op viool Thomas Potiron.
|
|