Alalá verbindt Tres Mil met flamenco
9 november 2015:
Flamenco zorgt voor samenwerking in de Sevilliaanse zigeunerwijk Tres Mil. Meer dan 90 kinderen nemen inmiddels deel aan een kunstproject in deze Poligono Sur.
Als verrassing was de stierenvechter Curro Romero op bezoek gekomen.
Toen ze binnenkwamen in El Esuqeleto, het lokale buurthuis, zong de 12-jarige Popo Soleá die, zoals men vond, tot in Triana de brugleuningen liet trillen.
Popo vroeg aan de stierenvechter: “was u niet bang?” Curro Romero reageerde met een: “Ja, natuurlijk, heel erg zelfs”. Dat was ook de grote les die deze levende legende aan de kinderen van Tres Mil gaf, die daar waren om flamenco te spelen. Ondanks angst doorgaan.
De stichting Alalá is een project van het bedrijf Konecta geleid door Blanca Parejo” In dit project is er een belangrijke rol weggelegd voor Caracafé (een man die op zich al een boek waard is): hij komt overigens aan deze bijnaam door zijn bruin gezicht, net als Catunambú, een bekend merk koffie.

Cebollita zong, begeleid door Caracafé, een Tangos
De kinderen gaan dagelijks naar zijn bijeenkomst waarin de avond soniquete brengt. Ze moeten daarvoor wel aan 2 vereisten voldoen: je moet op school zijn geweest die dag én je mag geen straf gehad hebben.
Alalá betekent Alegrías in het caló (zigeunertaal). Vanaf het moment dat de stichting deze activiteiten organiseert voor de kinderen gaan ze iedere dag naar school én wíllen er ook niet meer onderuit komen, zoals te doen gebruikelijk was.
De ondernemer die achter het initiatief huist, José María Pacheco, verklaart ook dat in dat deel van de stad, waar de schooluitval zo groot is en er zo vaak gespijbeld wordt, de kinderen bijgebracht moet worden dat ze éérst naar school moeten gaan vóórdat ze zich kunnen gaan vermaken met andere dingen zoals bijvoorbeeld flamenco.
Vervolgens gingen ze doen waar ze voor gekomen waren: Popo begon. Met een ondeugende blik in zijn ogen zong hij een Soleá. Hij werd opgevolgd door Luís Soto, waarvan al snel bleek dat die eigenlijk zijn opa had ingeslikt, want hij had alles van hem aangeleerd en dat kon je horen toen hij tweemaal een Fandangos zong. Cebollita sloot het rijtje af en zong, met de klanken van een oude ziel die ze moet hebben, een Tangos. Er werd ook percussie gespeeld en een teruggetrokken Nigeriaanse jongetje in een trainingspak van Betis bleek een ritmemonster op de cajón te zijn.

Het lokale ritmemonster speelt cajón...
Ze kregen vervolgens wat te eten, wat fruit en een shake. Ze krijgen daar de kans om hun talenten verder te ontwikkelen en flamenco geeft hen mogelijkheden.
Konecta begon in het klein; eerst een peña, daarna een vereniging en nu een grotere stichting.
Tegenwoordig bezoeken 90 kinderen de plek (6-12 jr) en doen dan ook flamenco daar.
Ze krijgen verder bijlessen in lezen en schrijven en/of in automatiseringsdingen.
Veel van hen komen voor het eerst van hun leven uit hun straat of buurtje, dankzij bijvoorbeeld de voorstellingen die Alalá organiseert.
Ze komen uit een buurtje waar ze een God vereren die Camarón of Curro Romero heten. Ze vereren mensen die ze eigenlijk alleen maar kennen via de ogen en overlevering van hun ouders en grootouders. Maar Romero was er, om hen te leren en te laten zien hoe belangrijk de angst is, ook voor degene die dagelijks moeten vechten tegen de stier van de schaarste in een wijk waar het gevaar steeds getrotseerd moet worden met een olé….

Curro Romero kijkt rechts vanaf de stoel goedkeurend naar de dansende kinderen
|