Eerbetoon voor Caballero Bonald

5 augustus 2016:
Jerez eert haar beroemde schrijver José Manuel Caballero Bonald, de de grote Spaanse onderscheiding “Premio Cervantes 2012” toebedeeld kreeg, met een album-boek voor zijn 90e verjaardag op 11 november a.s..
Op het album staan flamenco én niet-flamencoartiesten uit Jerez en Jerezaanse schrijvers hebben teksten aangeleverd voor het bijbehorende boek.
Het werk wordt gefinancierd door een combinatie van subsidies van de gemeente Jerez, de provincie Cádiz en een crowdfundingsactie. Verder levert het Centro Andaluz de las Letras een bijdrage en verwacht men dat er nog wel meer instanties zich hiervoor gaan melden.
Bonald zélf is in ieder geval erg enthousiast over de initiatieven en heeft al zijn medewerking toegezegd.
Hij gaat zelf de teksten uitzoeken die door de Jerezaanse artiesten gezongen gaan worden.

En hij weet ook al wie wat (welke stijl) moet gaan zingen: Martinete en Seguiriya voor Manuel Moneo, Malagueña en Minera door David Lagos, een Nana op piano door La Reina Gitana. Op de CD zal iedere artiest twee nummers gaan zingen.. Ook de popualire José Mercé doet mee; dat komt o.a. omdat diens eerste opname, “Bandera de Andalucía” (uit 1968) werd door diezelfde Bonald geproduceerd.en alle teksten op dat album zijn van hem. Dus zullen er enkele opgefriste teksten gaan gezongen worden door Mercé.

Minera van David Lagos tijdens het festival Cante de las Minas

Hij schreef ook over flamenco, zoals in “Luces y sombras del flamenco” (1975) en “El cante, el baile y el toque”, mar hij beperkte zich niet tot het schjrijven van flamencoboeken, hij produceerde ook albums, zoals het bekende “Antología del Cante Flamenco” 

Vanuit Jerez doen ere en twaalftal artiesten mee: Manuel Moneo, Jesús Méndez, José Mercé, Vicente Soto en Tomasa Guerrero La Macanita. Verder David Lagos, en ook niet flamencos zoals de tenor Ismael Jordi, de zangeres María José Santiago.
Samen met deze zangers spelen gitaristen als Paco Cepero, Alfredo Lagos, Manuel Valencia en op piano dus Rosario Montoya “La Reina Gitana”.