|
Manuel Liñán weet niet van ophouden
29 februari 2016:
In de hoofdvoorstelling was het deze keer Manuel Liñán die aantrad. Hij had een behoorlijk gezelschap meegenomen: de danser José Maldonado, de danseres Lucía Alvarez "La Piñona", de palmero/danser Torombo, twee zangers, Miguel Ortega en David Carpio, twee gitaristen, Francisco Vanuesa en Pino Losada en een cajonspeler, "El Cheyenne".

Manuel Liñán in bata en met mantón (foto: J. Fergo / Fest. de Jerez)
Nog met het doek gesloten begonnen ze al een luidruchtig buleríafeestje en net toen ik dacht “leuk!”, ging het doek op en daar stond die dan weer, in volle glorie, in een bata de cola en met mantón… Ah nee, hè, niet wéér? Twee jaar geleden had hij al tijdens het festival een paar keer gedanst in bata de cola en met mantón en hoewel ik niet kan zeggen dat hij dat niet kán (hij smijt en gooit er behoorlijk mee), heb ik het er wel inmiddels mee gehád. Het is leuk voor een keer, maar in deze voorstelling draafde hij maar liefst 3 maal op in bata de cola met mantón van zijn 6 dansen, waarbij ik zelfs in de bewegingen tussen de eerste (Bulerías) en derde (Soleá - Bulerías) uitvoering werkelijk geen verschil kon ontdekken: dan ben je dus gewoon tijd aan het vullen…
De vorige keer stond al de volgende dag in diverse media te lezen dat hij daar nu maar eens mee moest stoppen. Het originele was er allang vanaf. Misschien werd hij daar wel juist dwars van…
Daarnaast viel me – weer – op dat hij vaak danst met zijn mond open, en dat was ook nog eens bij veel eindposes het geval, en dat geeft geen estethisch "verantwoord" beeld, om het maar eens op een andere manier uit te drukken. Het ziet er dus redelijk debiel uit, bedoel ik. Anderzijds, ooit zei Capullo de Jerez in een interview: "als je geen gekke bekken durft te trekken, kun je geen flamenco zingen". Maar ja, Manuel is geen zanger.

Er waren wel een paar leuke en creatieve delen in de voorstelling; o.a. een deel waarin hij danste met José Maldonado waarin ze “speelden” met een touw dat ze aan elkaar doorgaven of waaraan ze elkaar vastbonden / -hielden op diverse manieren. Nee, hoewel het me niet zou verbazen als ze meer waren dan danscollegae, bedoel ik er verder niks mee: het zag er oprecht leuk en creatief bedacht (en uitgevoerd) uit. Ook vond ik het folkloristisch deeltje leuk.
Verder werd er te weinig “teruggenomen” in energie in deze voorsteling. Het dansen ging maar door, zo ook het voetenwerk en ook de zangers die elkaar soms vloeiend aanvulden en je goed moest opletten als je wilde weten wie er nou eigenlijk zong. Dat gaf in plaats van golven die over je heen kwamen meer een tsunami-gevoel, en dat is niet lekker; dat ademt lastig. Verder begreep ik weinig van het continue gedoe met rozen in de voorstelling (ja, het leven gaat niet altijd over rozen), maar dat zal aan mijn weinig ontwikkelde kunstzinnige inzichten liggen; misschien snapte de rest van het publiek dat wel.
Dus als hij nou kapt met de bata de cola en mantón (nee, ook de volgende keer niet met een waaier gaan dansen) en de voorstelling wat meer laat “ademen” door ook terug te nemen en weer gas te geven met meer, vaker en langer rust ertussen, dan heb ik de volgende keer weer een leuke avond. Dat was nu minder het geval. Overigens was ik wel, zoals vanouds, in de minderheid. De tent stond bijna op z’n kop aan het einde: staande ovatie incl. het moderne joelen en juichen. Gelukkig – voor mijn gevoel – hadden een paar dansdocenten, die ik hoog heb zitten, toen de zaal al geïrriteerd verlaten. Ik heb niet gevraagd waardoor de irritatie ontstaan was: misschien hadden ze gewoon honger.
Even later zaten we in een Spaans restaurant waar we veel voor weinig kregen…
|
|