|
Jesús Carmona’s “Impetu”

2 maart 2016:
De flamencodanser Jesús Carmona (Barcelona, 1985 en winnaar van o.a. de Desplante van het Festival del Cante de las Minas 2012 in La Unión) heeft zijn vierde solovoorstelling “Impetu” genoemd. Het betekent enerzijds kracht, geweld, vuur, aandrang, impulsiviteit maar ook elân en anderzijds is het een bulería die gecomponeerd werd door Mario Escudero en op de LP “La fabulosa guitarra de Paco de Lucía” van Paco de Lucía uit 1967 terechtkwam. Het wordt beschouwd als een meesterwerk.
Verder gebruikte Carmona in deze voorstelling stukken als “Asturias” van Albéniz en Taranto en Tangos van Rafael Riqueni. Grote en bekende werken waaraan hij een eerbetoon wilt geven. De bedoeling was een krachtig en energiek optreden ervan te maken.
Hij maakte gebruik van de gitaristen Daniel Jurado en Óscar Lago, de violist Thomas Potirón, de percussionist Lucky Losada en de zanger Juan José Amador als gastartiest.
Hij eiste zelf natuurlijk de hoofdrol op in zijn eigen stuk, maar rekende ook op zijn cuerpo de baile, bestaande uit Lucía Campillo, Tamara López, María Moreno, Ángel Reyes en Fernando Jiménez.

V.l.n.r.: Fernando Jiménez, Tamara López, Jesús Carmona, Lucía Campillo,
Ángel Reyes en María Moreno (foto: J. Fergo / Fest. de Jerez)
Ik heb hem een paar jaar geleden in Sala Compañía zien (en horen…) optreden en kan mij herinneren m.n. overrompeld en enigszins verdoofd te zijn door het vele voetenwerk.
Gisteren had hij weliswaar ook genoeg, en strak én heel goed, voetenwerk, maar het was goed in balans: hij nam ook terug. En hoewel ik dus eigenlijk dacht dat hij nog “te klein” was voor het grote werk op het podium van Villamarta, bleek daar helemaal niks van waar te zijn. Het was een grote, mooie en goede voorstelling! Dat was een onverwachte meevaller.
Het begon al direct in het begin waarin je kon zien dat hij goed nagedacht had over zijn belichting, het gebruik van en doorschijnend doek, zijn solodans die steeds deels werd meegedanst op de achtergrond door een apart belicht lid van zijn dansgroep, dat was gewoon erg leuk en origineel om te zien. Verder kregen alle dansers (2 mannen en 3 vrouwen) allemaal de kans gedurende de voorstelling om zich te laten zien. Zo zag ik eindelijk weer een een keer een danseres goed en sierlijk met een mantón dansen in plaats van een gevecht te leveren om ‘m in bedwang te houden en goed castagnettenwerk in de Fandangos door Lucia Campillo.

Tamara López (foto: J. Fergo / Fest. de Jerez)
Er was nogal wat choreografisch werk verricht want soms duizelde het me wel eens in de eerste helft van de voorstelling als ik lette op de looplijnen van de dansers als ze als groep dansten: dat was nog ingewikkeld. Nadeel wel van dansen met de groep als geheel is dat het dan gelijk – ook als gevolg van hun klassieke achtergrond – minder flamenco en meer Clásico Español-achtig wordt. Maar dat maakten ze dan weer goed als ze afzonderlijk of met z’n tweeën dansten. Dat Jesús een klassieke achtergrond heeft was wel goed te zien aan zijn draaien: hij deed het vaak en draaide er zijn hand niet voor om om met één afzet vijf maal op een voet rond te draaien, hoewel het eenmaal bijna fout ging en hij zich nog net in een beweging kon opvangen om verder te dansen.

Je ziet bij hem wel heel goed dat hij zoekende is naar zijn eigen persoonlijke bewegingsrepertoire, maar hoewel ik vaak dat soort ontwikellingen met lede ogen aanzie heb ik er bij hém vertrouwen in dat dat goed gaat komen. Hij gebruikte vaak ándere armbewegingen en hoewel nieuw, bléven ze er flamenco uitzien (wat ik bij onze vrienden Marín en Galván niet kan zeggen). Dus hij is iets aan het zoeken qua vernieuwing, maar voelt ook dat het er nog steeds flamenco uitziet, en ik was blij om te zien dat dat dus ook kan. Enkele jaren geleden had ik iets dergelijks ook gezien – uiteraard met ándere vernieuwingen – in de bewegingen van de Mexicaanse Karen Lugo.
Hij had wel wat meer aandacht mogen besteden aan het geluid (de versterking-) van de vloer. De afgelopen dagen heb ik diverse voorstellingen gezien en gehoord in Villamarta en het geluid was steeds uitstekend geweest: het voetenwerk was altijd goed te horen, maar gisteren was het gewoon een stuk minder. En dat was jammer want je ziet gewoon dat hij ontzettend snel, strak en super voetenwerk heeft. En dat kwam er niet altijd voldoende uit.
Hij had steeds een belichte eindstand gebruikt en had daarin niet overdreven – zoals Sara Baras afgelopen week dat wél gedaan had – waardoor het er goed uitzag en functioneel was. Eenmaal ging het even mis en belande hij aan de buitenste rand van de lichtcirkel bij zijn afsluiting. Ach ja, je kunt niet altijd op alles goed leten.
Kortom: het was een avond waar ik blij van werd en die beter was dan mijn verwachting. Mooi!
|
|