Getrouwd met Luisa Ortega, 2 dochters, Jordana en Salomé
Overleden::
In Madrid op 6 juni 2005
Arturo was de zigeunerzoon van flamencodanseres Eloísa Albéniz en flamencozanger Arturo Pavón, neef van Tomás Pavón en van La Niña de Los Peines. Arturo Pavón was de eerste flamencopianist in de historie.
Hij was een van de belangrijkste mensen die de eerste aanzet gaven tot de introductie van de piano in flamenco. Daarmee werd het pad geëffend voor andere, jongere, pianisten, zoals Dorantes en Pedro Ricardo Miño.
Zijn klassieke training in het Real Conservatorio Superior de Música in Sevilla en zijn afkomst en familieband met de belangrijke artiesten in zijn familie zijn belangrijke invloeden geweest op zijn artiestenbestaan. Een groot deel van zijn artistieke carrière ontwikkelde zich in de vorm van het begeleiden van zang en dans, een rol waarin hij ook tijdens de belangrijke festivals optrad.
De meest succesvolle combinatie vormde hij met zijn vrouw, Luisa Ortega” m.n. in hun optredens in het circustheater “Circo Price” in Madrid (het theater werd in 1868 gesticht door Thomas Price, vandaar de naam).
Arturo speelde ook ontelbare malen met Manolo Caracol, met wie hij overigens ook een familieband deelde. Hij was immers zijn schoonzoon. Hij begeleidde Caracol m.n. bij diens populaire Zambras.
Caracol, begeleid door Arturo Pavón, zingt "Carcelero"
Vanaf 1949, na zijn debuut in het Teatro Calderón in Madrid, ondernam hij een tournee door Spanje waarin hij zijn pianoversies speelde van de belangrijkste flamencopalos. Vervolgens werd hij vanaf 1954 lid van de companie die zijn vrouw leidde.
Vanaf 1961 trad hij op in de flamencotablao “Los Canasteros”.
Hij was erg populair bij de Andalusische kunstliefhebbers.
Hij maakte zowel solo albums (in 1970 bracht hij bij de platenmaatschappij Philips het album “Suite flamenca“ uit) als dat hij bij andere artiesten meespeelden op hun albums, zoals bijv. op de CD “Mi secreto pirata” in 1995 van Vicente Soto Sorderita, waarop Arturo het nummer Caracoleando speelde op piano.
De flamencofamilielijn eindigde niet bij Arturo: hij begeleidde ook zijn dochters, de danseres Jordana en de zangeres Salomé Pavón. Van de CD van laatstgenoemde componeerde hij ook enkele stukken.
Hij wordt gezien als de meest belangrijke pianist die flamenco speelde. Na een lang en slopend ziektebed overleed hij op 6 juni 2005 aan de gevolgen van kanker en werd hij begraven op het “Cementerio de Nuestra Señora de la Almudena” in Madrid.