Gehuwd met Joaquin Amador – broer van La Susi - die ook haar vaste gitarist is. Twee kinderen; José (cajónspeler) en Samara (zangeres)
Manuela Carrasco met op de achtergrond o.a.
Torombo,
Antonio Zúñiga en Extremeño (deflamenco.com)
Ze werd geboren in een artiestenfamilie in Triana - Sevilla en wist van jongsafaan dat ze danseres wilde worden. Haar vader was de flamencodanser José Carrasco “El Sordo”. Hij was in het begin ertegen dat ze danseres wilde worden: hij wilde haar het harde artiestenleven besparen. Vergeefs...
Ze begon op haar tiende jaar professioneel te dansen in Torremolinos in het tablao “El Jaleo”. Dit nadat ze vanuit Sevilla met haar familie verhuisd was naar de Cosata del Sol (daarvoor was ze van Sevilla verhuisd naar San Juan de Aznalfarache).
Op haar elfde keerde ze terug naar haar geboortegrond en ging dansen in het Tablao “La Cochera” (in Sevilla dus). Ze viel op door haar kracht en haar duidelijk zichtbare zigeunerafkomst.
Ze was een autodidact danseres.
Op haar 13e toerde ze onder de vleugels van Curro Vélez door Europa. Na haar terugkomst trad ze gedurende een jaar op in het Tablao “Los Gallos” in Sevilla. Vervolgens vertrok ze naar Madrid en trad daar op in het Tablao “Los Canasteros” als soliste. Ze ontmoette haar toekomstig echtgenoot, Joaquin Amador, ook daar.
Vanaf haar 18e trad ze solo op.
Haar kracht en temperament bezorgden haar al snel een grote bekendheid.In 1974 veroverde ze de “Premio Nacional de Baile "Pastora Imperio” bij het “Concurso Nacional de Arte Flamenco de Córdoba”. Ze trad in gezamenlijke shows op met mensen als Farruco, Chocolate en Camarón.
In 1976 ontving ze in San Remo de Italiaanse prijs "Premio embajadores de la Paz", daarvoor alleen nog maar toegekend aan Manolo Sanlúcar en Paco de Lucía.
In februari 1987 werd ze geopereerd aan een beenblessure. Na haar revalidatie ging ze gelijk weer aan de slag met een nieuwe voorstelling "Flamenco Puro" waarmee ze grote successen vierde.
Vanaf 1993 was ze ook eigenaresse van het tablao "Cafe Teatro Manuela" in calle Salado in barrio Los Remedios.
In 1995 werd haar soleá opgenomen in de film “Flamenco” van Carlos Saura begeleid door José Mercé.
In 2007 ontving ze de “Premio Nacional de Danza” (vergezeld van € 30.000,-), die werd toegekend door het Spaanse ministerie van Cultuur.
Ze heeft nooit fusie gedaan met andere culturele dansen, maar was wel bereid om samen een show op te zetten, zoals ze deed in de show “Romalí” waarin ze optrad met een Hindoestaanse dans en muziek, waarmee ze wilde aantonen dat de roots van flamenco daar gezocht moeten worden.
Van de Spaanse zigeuners wordt immers verondersteld dat ze afkomstig zijn vanuit India en dat daar de muziek en dans gemaakt en gedaan wordt zoals de zigeuners dat zelf vroeger ook deden.
Ze danst op een wijze die we momenteel “traditioneel” zouden noemen. Een voor mij opvallend aspect van haar optredens is dat ze altijd met een grote groep het podium op gaat. Meestal 2 gitaristen (incl. haar echtgenoot), 2 zangers (haar dochter Samara en veelal El Extemeño), 2 dansers (zijzelf en geregeld Rafael de Carmen en soms ook nog Torombo), 2 klappers (veelal Bobote en el Electrico) en haar zoon José Carrasco op de cajón.
Manuela Carrasco begeleid door Paco Cepero
Degene waaraan ze haar inspiratie ontleent zijn Farruco en Carmen Amaya.
Ze wordt nog steeds gezien als de “koningin - of zelfs Godin - van flamencodans”, niet omdat ze gezien wordt als beste danseres, maar vanwege haar uitstraling, statuur op het podium en kracht in haar dans. Ze staat vooral bekend voor Soleá, Alegría en Bulería. In haar eerste jaren viel ze ook op door haar kledingkeuze en haar haardracht. Persoonlijk vind ik dat haar kledingkeuze in de categorie "pompeus" valt. Haar wijze van dans is zeer krachtig en wars van moderne invloeden.
Ze heeft over haar voorstellingen wel eens kritiek gekregen dat als ze in een theater optrad ze weinig of geen aandacht besteedde aan de mis-en-scene. Daar houdt ze zich ook verre van; ze brengt een flamencovoorstelling die in haar ogen het niet nodig heeft om gelardeerd te worden met "gele gordijnen op de achtergrond en een straatbeeld of zoiets". Ze is van mening dat mensen bij haar gewoon flamenco te zien krijgen en dat daar geen poespas meer bij nodig is. Ik ben - met haar - van mening dat je weet wat je krijgt als je haar inhuurt voor een voorstelling. Dus als je dan iets verwacht waar ze niet aan tegenoet komt dan is dat niet háár probleem: ze hebben haar tenslotte uitgenodigd in een theater op te treden, ze heeft zich niet zelf opgedrongen.
Tegenwoordig is haar dochter, Samara, eigenaresse van een (flamenco)bar in Triana, genaamd "Tronío" (dat betekent zoveel als het "vertoon van pracht en praal" of ook wel "geldsmijterij" en "verkwisting"), waar Manuela geregeld zelf ook achter de tap staat. Ze zijn liefhebbers van de kaneelgeur en dat zal je weten ook als je binnenstapt; ga erheen en ervaar het.
DVD's waaraan Manuela Carrasco aan heeft meegewerkt:
1992: "Sevillanas"
1995: "Flamenco"
2003: "Rito y geografia del baile vol. 2"
2003: "Rito y geografia del baile vol. 11"
Overzicht van de optredens die ik live meegemaakt heb van Manuela Carrasco:
Juli 2002
Arahal – Sevilla, buiten op het plein van de lokale basisschool