Pilar López werd op 4 juni 1912 geboren in San Sebastian. Haar ouders waren beiden Spaans; haar vader, Félix López, kwam uit Segovia en was een kledinghandelaar die vaak in Argentinië ging en haar moeder, Dominica Júlvez, was van Aragon. Haar oudere zus was de bekende danseres “La Argentinita”.
Haar vader speelde een beetje gitaar én was een groot liefhebber van flamenco, m.n. de flamencozang; het lijkt erop dat hij die liefde doorgaf aan Pilar. Na het huwelijk van haar ouders verhuisden deze naar Buenos Aires en openden daar een kledingwinkel. Door een roodvonkepidemie verloren haar ouders twee kinderen (1,5 jaar en 7 jaar oud) en ze besloten direct om terug te keren naar Spanje (Madrid).
Een tijdje later verhuisden ze naar Barcelona waar “La Argentinita” danslessen in escuela bolera nam. In de winter vertrokken ze vaak naar het Baskenland omdat haar vader daar dan het klimaat aangenamer vond dan in Catelonië: vandaar dat ze – toevallig dus – in Baskenland geboren werd i.p.v. in Barcelona. Ze groeide echter in Madrid op, en voelde zich ook echt een Madrileense.
Ze startte met het nemen van danslessen op haar zesde jaar bij Julia Castelao. Daarnaast nam ze 3 jaar muziektheorie- en 4 jaar pianolessen bij Amparo Gutiérrez. Ze won in een wedstrijd de muziekprijs bij het conservatorium in Madrid. Toen ze een jaar of twaalf was overleden haar ouders. Pilar, “La Argentinita” en Angeles, haar oudere zus, hebben vervolgens een tijdje samengewoond waarbij Angeles de “moederrol” op zich nam. Pilar heeft het haar nog verweten toen Angeles trouwde en met haar man verhuisde: Pilar begreep dat niet en voelde zich in de steek gelaten. Vervolgens is ze nog een tijd naar Sevilla geweest waar ze optrad in de Kursaal aan de Plaza de la Campana.
Haar professionele carrière startte ze in 1933 toen ze samen met “La Argentinita” optrad in de voorstelling "El amor brujo" in het “Teatro Falla” in Cádiz. Samen reisden ze in 1935 naar Argentinië en traden op in het Teatro Colón in Buenos Aires wat het begin was van een toer die een jaar duurde en hen door heel Zuid-Amerika voerden. Een paar dagen voordat de burgeroorlog uitbrak keerden ze terug in Spanje. Bij het begin van de burgeroorlog moest ze, als vriend van de dichter Federico García Lorca, Spanje ontvluchtten. Ze reisden naar Algerije, Frankrijk, België én Nederland.
In 1940 traden ze met de companie van haar zus op, waar de kern bestond uit Pilar, José Greco, Manolo Vargas en natuurlijk “La Argentinita”, en hadden erg veel succes in New York waar ze in het Opera House optraden met de voorstelling “Bolero” van Ravel. Ze besloten een toer door Noord-Amerika te maken die uiteindelijk 5 jaar duurde… Het overlijden van “La Argentinita” op 24 september 1945 dwong Pilar om met de stoffelijke resten mee naar Spanje terug te keren voor de begrafenis.
Midden jaren 40 begon ze haar eigen companie, het “Ballet Español de Pilar López” waar ze mee debuteerde in Madrid in het “Teatro Fontalba” op 10 juni 1946 met de voorstelling “El sombrero de tres picos”.
In 1953 opende ze het “Concierto de Aranjuez” van Joaquín Rodrigo, in het Teatro Principal in Valencia, wat leidde tot grote successen in de theaters in Spanje, maar ook daarbuiten tot in Parijs.
Haar companie bleef bestaan tot 1973.
In 1974 besloot ze te stoppen met dansen en ging definitief met pensioen in 1982.
Driemaal kwam ze echter nog even terug; om in 1989 de choreografie aan te passen van het “Concierto de Aranjuez” uitgevoerd door het Ballet Nacional Español van Antonio Gades, en in 2001 en 2002 datzelfde te doen bij de uitvoeringen door het Ballet Nacional de España van Elvira Andrés. Haar eigen versie van een Caña is bewaard gebleven omdat deze opgenomen is in de film “Duende y Misterio del Flamenco”, van Edgar Neville, waarbij Alejandro Vega haar danspartner is.
Ze ontving tweemaal een eerbetoon; de eerste maal bij het Festival Cante de las Minas in 1997 waar ook het boek “Pilar López: Una vida para el baile”, geschreven door Angel Álvarez Caballero, gepresenteerd werd en de tweede maal een jaar later bij het 20-jarig jubileum van het Ballet Nacional de España.
Pilar, die gehuwd was met de muzikant en regisseur Tomás Ríos, bezat een grote bibliotheek – geërfd van haar zus – van de Andalusische dichter Fernando Villalón, en hield daarnaast van muziek, theater, schilderen en dans.
Ze heeft de gouden medaille “Círculo de Bellas Artes” in 1982 gewonnen, ze kreeg de “Lazo y Cruz de Dama de Isabel La Católica” in 2002 en de “Premio Max de Honor de Artes Escénicas” in 2006. Ze heeft een grote invloed gehad op artiesten in de na haar komende generaties, zoals El Güito, José Greco, Manolo Vargas en Antonio Gades.
Ze overleed op 25 maart 2008 in het Madrileense ziekenhuis “La Luz”. Haar stoffelijke resten werden overgebracht naar het “Tanatorio Interfunerarias del Parque de San Isidro” in Madrid.