Manolo Sanlúcar is een flamencogitarist en componist. Hij is een van de meest belangrijke Spaanse componisten van deze tijd samen met Paco de Lucía, Vicente Amigo en Serranito.
Hij is kind in een gezin met 4 kinderen: Manuel zelf, zijn broer José Miguel, zijn zus María José en zijn jongste broer Isidro. Zijn vrouw Ana ontmoette hij op zijn 15e jaar.
Hij werd door zijn vader vanaf 7-jarige leeftijd bekendgemaakt met flamencomuziek en vanaf zijn 8e jaar speelde hij zelf gitaar. Hij speelde voor het eerst tijdens de doop van zijn broer Isidro (Manolo is peetvader van zijn broer); een moment in zijn leven waar hij nog geen lessen had ontvangen van zijn vader. Zijn eerste leermeester was wel zijn vader, Isidro Sanlúcar, die, bakker (Manolo is zelf ook een goede bakker geworden door zijn jeugd in die omgeving) en flamencogitarist, steeds mensen mee naar huis nam die vooral dol waren op zang en waarmee Manolo kon oefenen. Ook zijn broers volgden dit pad, onder hen Isidro. Manolo was een snelle leerling en groeide uiteindelijk uit tot een van de beste gitaristen van de huidige tijd.
In 1957 werd hij door Pepe Pinto uitgenodigd om in zijn bar (Bar Pinto) te komen spelen: een bar in Sevilla, in de buurt “La Campana”.
Zijn vader wilde persé dat hij de zanger El Quija (Luis Márquez Alés) ging begeleiden als hij ging voorspelen in die bar. Hij wilde dat Pepe Pinto ook ècht naar hem zou gaan luisteren en wist dat hij dan een goede zanger erbij moest zetten; zijn Soleá de Triana was zo goed dat Antonio Mairena naar hem kwam luisteren. El Quija zag echter een dag omzet verdwijnen als hij een dag weg zou zijn met Manolo. Omdat Zijn vader dat echter toch wilde, kocht hij gelijk zijn voorraad op en verzekerde daarmee El Quija van zijn omzet. In de bar aangekomen vroeg Pinto hem een Soleá te spelen. Hij begon met een falseta van Niño Ricardo te spelen, maar vanaf het moment dat El Quija begon te zingen had deze alle aandacht en zag niemand meer Manolo staan. Alleen Niña de los Peines, die ook aanwezig was, glimlachte in zijn richting. Toch bleek dat Pinto hem goed vond spelen. Hij (Pinto) had echter net een toer afgesloten) en hij stelde voor dat hij als gitarist mee zou gaan met een toer met Pepe Marchena wiens toer binnenkort zou starten. Na afloop hiervan wilde hij hem wel als gitarist hebben in zijn companie. Ze konden hem niet veel betalen: hij kreeg 50 pesetas. Zijn vader legde daar 1000 pesetas bij zodat de jongen goed voor zichzelf zou kunnen zorgen: geld interesseerde de vader niet; hij wilde gewoon dat Manolo goed terecht zou komen.
Manolo Sanlúcar speelt een soleá
Overigens; ook schilderen had zijn interesse: vanaf zijn 13e jaar kreeg hij schilderlessen bij de Ventura Millán. Eveneens op zijn 13e debuteerde hij op professioneel niveau als begeleidings-gitarist en startte hij met zijn zoektocht naar zijn eigen interpretatie van flamenco en met het componeren van eigen muziekstukken.
Met steun van zijn “artistieke moeder” Pastora Pavón “Niña de los Peines” kreeg hij de kans vele grote artiesten te begeleiden zoals bijv. “Pepe Marchena” met wie hij in 1957 debuteerde.
Hij is een levendige en gevoelige gitarist die, trouw blijvend aan de flamencotradities toch op zoek gaat naar de modernisering. Hij beschikt over een uitzonderlijke muzikaliteit en een buitengewone techniek waardoor iedere voorstelling voor menigeen leidt tot een soort van gitaar- en flamencoles. Steeds bleef hij op zoek om flamenco te combineren met symfonische muziek. Hij wilde laten zien dat het mogelijk was om een orkest flamenco te laten spelen, en niet alleen een zanger en een gitarist te begeleiden.
Manolo Sanlúcar
Naar een idee van el Lebrijano schreef hij ook een opera “Ven y Sígueme “ die uiteindelijk op CD gezet is. Daarin speelt hijzelf, naast Lebrijano en Rocío Jurado, die beiden zingen.
Hij schreef de muziek “La Gallarda”; dit stuk werd uitgevoerd ter gelegenheid van de opening van de EXPO 1992 in Sevilla, door Montserrat Caballé, Ana Belén, José Sacristán, het “Ballet Lírico Nacional” onder leiding van Miguel Narros.Op 20 mei 1992 was de wereldpremière van de flamencosymfonie “Aljibe”, uitgevoerd door het symfonisch orkest van Málaga onder leiding van Enrique García Asensio gecombineerd met zang.
Hij was ook de muzikaal directeur bij de opnames van de documentaire film “Sevillanas” van Carlos Saura.
Namens de Universiteit van Málaga, componeerde hij de soundtrack van “La Enciclopedia Electrónica de Andalucía" die in het paviljoen van Andalucía, tijdens de EXPO ’92, gepresenteerd werd.
Zo schreef hij ook de soundtrack van de Japanse documentaire film over de Romería del Rocío, getiteld “Viva la Blanca Paloma”. Deze muziek werd onder zijn leiding opgenomen in Londen met het Royal Philarmonic Orchestra.
In november 1997 werd hij benoemd tot lid van de “Real Academia Provincial de Bellas Artes” in Cádiz.
In 2000 werd aan hem zowel de “Galardón Flamenco Calle de Alcalá” als de “Premio Nacional de Música” toegekend.
Zijn grootste en meestverbreide succes is de CD “Tauromagia” uit 1980 en daarnaast “Locura de brisa y Trino” uit het jaar 2000.
Hij heeft een erg moeilijke periode gekend door het overlijden van zijn zoon, en dat is voor iedereen heel begrijpelijk, lijkt mij. Zijn zoon kwam te overlijden door kanker.
Ook het overlijden van zijn vader is hard bij hem aangekomen. Je kunt dat ook teruglezen in zijn in december 2007 verschenen autobiografie (die helaas alleen in het spaans te verkrijgen is): "El alma compartida". Hij studeerde 3 uur per dag flamencogitaar tot aan het overlijden van zijn zoon. Toen kwam de sleet daarin.
Manolo is een echte componist in tegenstelling tot de meeste flamencogitaristen die vooral improviseren. Dat kan soms zelfs opgevat worden als “niet echt flamenco”, aangezien we allen gewend zijn te maken te hebben met improvisaties bij gitaristen. Als je bijv. Tauromagia live zou beluisteren en dat wellicht een aantal malen op diverse plaatsen dan is de kans bijna 100% dat het van voor tot achter volledig hetzelfde gespeeld wordt als je de verschillende optredens vergelijkt; ik bedoel, alsof het vanaf bladmuziek gespeeld wordt.
Hijzelf is dan ook van mening dat flamenco vooral een geschoolde cultuur is en dat improvisatie maar een heel klein deel daarvan uitmaakt: ik weet niet of dat zo is, maar het lijkt voor mij dus een beetje als het goedpraten van hetgeen jezelf graag doet; maar misschien zie ik het wel helemaal verkeerd.
Zijn opname “Medea” is misschien wel het grootste orkestwerk opgenomen sinds Rodrigo's Concerto de Aranjuez. Het werd al in 1984 opgevoerd, maar het duurde tot 2006 voordat Manolo het op CD zette.
Medea heeft inmiddels zijn plaats in de historie van flamenco gekregen en Manolo heeft ook in 2002 al een gitaarversie gebracht met het Filharmonisch Orkest van Málaga onder leiding van Leo Brouwer en met hetzelfde orkest, maar nu onder leiding van Alexander Rahbari, heeft hij het op CD gezet. Daarbij speelt Santiago Lara de tweede gitaar en wordt de percussie verzorgd door zowel Antonio Coronel als Tino di Gerarldo.
Hij componeerde ook de muziek voor de zeer succesvolle voorstelling “Mariana Pineda” van Sara Baras.
Manolo Sanlúcar speelt samen met Paco de Lucía een Sevillanas
Hij heeft veel respect en vriendschap voor Paco de Lucía. Ze hebben zich vaker voorgenomen om samen een album te maken maar steeds als de ene tijd had, zat de ander “vast” in werk en andersom. Toch hebben ze voor de film Sevillanas samen een sevillanas gespeeld. En ze hebben samen ook een Bulería gemaakt “compadre”. Ze respecteren elkaar en zijn vrienden en snappen ook beiden niet goed waarom volgers hen vaker tegen elkaar afzetten: alsof je moet kiezen tussen Picasso en Dalí, vinden ze.
Manolo woont tegenwoordig in het dorpje (< 2.500 inwoners...) “El Pedroso” in de provincie Sevilla. Hij leeft daar - zeker na het overlijden van zijn zoon - een teruggetrokken leven en komt alleen naar "buiten" bij optredens. Hij verwelkomt iedere bezoeker, die - zoals hij het zelf zegt - niet met nieuws van de buitenwereld komt...
In juli 2013 nam hij plotseling afscheid van zijn actieve carrière als flamencogitarist, tijdens een optreden in de grotten van Nerja.
Boek:
2007: "El alma compartida" (autobiografie)
DVD's:
1991: Sevillanas
1995: Flamenco
2003: Rito y geografia del cante - 15
2003: Rito y geografia del cante - 17
2004: Rito y geografia del cante - 24
2004: Rito y geografia del cante - 26
2006: Iberia
2007: Los flamenco hablan de si mismos
Solo-CD's:
1978: Fantasia
1980: Candela
1982: Al Viento
1987: Dos guitarras flamencos
1988: Tauromagia
1992: Recital Flamenco
1994: Grandes guitarras flamencas del flamenco
2000: Caballo Negro
2000: Locura de briso y trino
2003: Regresarte
2005: Recital flamenco 12
2006: Medea
Meegewerkt aan de volgende CD's:
1978- Vanguardia y pureza
1987: La Paquera de Jerez
1990: Metales de Voz
1990: Yunque del cante gitano
1990: Ziryab (Paco de Lucía)
1994: Juerga Flamenca (Maria Vargas)
1995: Archivo del flamenco (Paquera de Jerez)
2000: Flamenco por derecho 3
2002: Agujetas, 3 generaciones
2002: Antologia cantaora (Naranjita de Triana)
2002: Chano Lobato
2002: Toque pa'l cante
2003: Guitarras con alma
2005: Pa saber de flamenco 3
2005: Paquera de Jerez in memoriam
2005: Sentío y pasion flamenca
2005: Toreros con duende
2008: El compás del Utrera
2008: Flamenco para niños
2010: Morente + Flamenco
Overzicht van de optredens die ik live meegemaakt heb van Manolo Sanlúcar: