14 september 1956, in barrio Santiago, “Calle Marqués de Cádiz 5”, in Jerez de la Frontera, overleden op 10 augustus 2011 in Jerez
Burgelijke staat:
Getrouwd met Juana Jiménez Barea. Ze hebben twee zonen, Manuel en - de oudste – Diego, flamencogitarist, en één dochter; Teresa. Inmiddels was hij ook opa geworden van zijn eerste kleindochter, kind van Diego
Moraíto werd geboren in een zigeunerfamilie met een lang bestaande traditie binnen flamenco. Zo was zijn oom Manuel Morao een van de beste gitaristen die Jerez voortgebracht heeft.
Zijn lagere school volgde hij bij de nonnen “del Asilito de San José” en zijn middelbare school in het “Colegio de San José de los hermanos de la Salle”. Deze laatste school is in 1880 opgericht als gratis school voor arme kinderen en is inmiddels uitgegroeid tot een gemeenschap van 5 scholen, een kerk en een opvanghuis voor jongeren met drugsgerelateerde problemen.
Op zeer jonge leeftijd ging hij geregeld naar de bar “Morao y oro” van zijn oom, Manuel Morao, op de hoek van Calle Algarve en Plaza de la Yerba, die vaak bezocht werd door zijn vader en veel flamencoartiesten. Daar werden hem falsetas aangeleerd, ontving hij adviezen en leerde hij verschillende wijzen van spelen en begeleiden. Op zijn elfde debuteerde Moraíto tijdens een flamencofestival – Viernes Flamencos – dat jaarlijks door zijn oom, Manuel Morao, in de Plaza de Toros van Jerez georganiseerd werd.
Hij werd daar aangekondigd als “Manolito el de la Mahora” (zijn moeder heette Mahora). Tijdens datzelfde festival trad ook o.a. José Mercé op met wie hij later een succesvol duo zou vormen. Het festival bestond steeds uit twee delen: in het eerste deel mochten de beginnende artiesten optreden: in die tijd dus mensen als Juan Villar, José Mercé en ook Moraíto Chico. Na de pauze kwam de gevestigde orde aan de beurt. Het daaropvolgende jaar werd er een prijs uitgegeven, een gitaar die door Manolo Sanlúcar ter beschikking was gesteld: Moraíto won die gitaar…
Moraíto begeleidt Antonio de la Malena in een seguiriyas
In de “Peña Flamenca de los Cernícalos” won hij in 1972 de eerste prijs tijdens het “Concurso Nacional de Guitarra”.
Zijn professionele debuut was als begeleider van Paquera de Jerez. Zij moest een keer optreden en haar vaste gitarist, Parilla de Jerez trad op dat moment zelf op in Zuid-Afrika als begeleider van de danser Luisillo, dus zocht ze een andere gitarist om in te vallen. Manolo Caracol vroeg hem nadat Paquera zich hem – “die jongen, de zoon van Juan Morao” – herinnerde die afgelopen jaar de eerste prijs gewonnen had in de “Peña Flamenca de los Cernícalos”; die zou perfect zijn om Parilla te vervangen, vertelde ze Caracol. En zo geschiedde. Hij ging vervolgens ook gedurende een jaar (1973) spelen in het tablao van Caracol “Los Canasteros” in Madrid.
In 1974 verliet hij het tablao en voegde zich bij het Nationaal Ballet als enige gitarist om deel te nemen aan een lange tournee zowel binnen als ook buiten Europa. Na afloop hiervan keerde hij terug vanuit Madrid naar Jerez om te voldoen aan zijn militaire dienstplicht die hij verricht op de luchtmachtbasis “La Parra”. Op 10 december 1976 trouwde hij met Juana Jiménez Barea. Ze verhuisden naar Madrid en trokken in, in het huis van Manuel Soto “el Sordera” waar alle artiesten uit Jerez aankwamen als ze voor werk naar Madrid trokken.
Het werd liefkozend “Pensión Sordera” genoemd. Ze werkten in verschillende tablaos zoals “Torres Bermejas” en bijv. “El Corral de las Pacheca” om artiesten als Juanito Villar of Vicente Sordera te begeleiden. Ze keerden vervolgens terug naar Jerez, maar binnen een jaar waren ze alweer in Madrid om opnieuw te spelen, ditmaal in het Tablao “Los Canasteros”. Daar ontmoet hij Jerezanen als Capullo en Tomasito.
In 1985 keerde hij terug naar Jerez om deel te nemen aan de vele zomerfestivals in Andalucía waar hij artiesten als Aurora Vargas, José Mercé, El Torta en Rancapino begeleidde.
In 1986 won hij voor de tweede maal het “Concurso Nacional de Guitarra” en in 1989 de “Cátedra de Flamencología le otorga la Copa Jerez”.
Vervolgens neemt hij met José Mercé het succesvolle album “Aire” op waarmee ze gezamenlijk wereldwijd optredens verzorgen.
Moraíto begeleidt José Mercé
In 1992 bracht hij zijn eerste CD uit “Morao y Oro” die binnen de flamencowereld goed werd ontvangen. De naam van de CD was uiteraard afkomstig van de naam van de bar van zijn oom die hij, zoals eerder reeds gememoreerd, vaak bezocht en waar hij veel geleerd heeft.
In 1999 werd hij onderscheiden met de “Premio Nacional de Guitarra flamenca” en in datzelfde jaar met de nationale prijs uitgereikt door de flamencogitaarrecensenten.
Ook in 1999 werd het eerste album opgevolgd door zijn volgende CD “Morao, Morao” genaamd. Ook deze CD werd erg goed ontvangen.
Hij was inmiddels de vaste gitarist van Paquera de Jerez geworden en trad ook als vaste gitarist op van José Mercé. Daarnaast speelde hij steeds vaker in combinatie met Miguel Poveda.
In 2010 won hij de “Giraldillo a la Maestría” tijdens de Bienal de Flamenco de Sevilla.
Hij heeft zich altijd laten inspireren door mensen als Paco Cepero, Parilla de Jerez, Juan Habichuela en Sabicas maar ook door Paco de Lucía.
In de flamencowereld werd hij gezien als een traditionele gitarist, erg “flamenco”, erg Jerezaans met een drive en schwung in zijn spel die daarvoor kenmerkend is.
Moraito speelt een Bulerias
Nog een triviale eigenaardigheid: vanaf een paar jaar voor zijn vroegtijdig overlijden dronk hij tussen de Carnaval en Pasen alleen nog maar water; een soort jaarlijks reinigingsritueel. Hij kwam helaas als gevolg van kanker te overlijden in 2011.
In april 2012 werd als postuum eerbetoon Calle Barreras in Jerez de la Frontera officieel omgedoopt tot Calle Moraíto Chico.
DVD's waaraan hij heeft meegewerkt:
2002: Puro y Jondo
2003: Lo mejor de José Mercé
2003: Ritmo y geografia vol. 5
2003: Ritmo y geografia vol. 22
2005: Agujetas, Cantaor
2006: El Angel, Musica Flamenca
2006: La Guitarra Flamenca de Moraíto
Solo-CD's:
1992: Morao y Oro
1999: Morao, Morao
Meegewerkt aan de volgende CD's:
2010 - Orate - Diego del Morao
2009 - Un canto a la libertad – Pansequito
2009 - El espejo en que me miro - David Lagos
2009 - Mujerez – Juana, Dolores, Tomasa
2008 - Un sueño con mi gente - Antonio Carrión
2008 - 8 guitarras... y un piano - Manuel Moreno El Pele
2008 - Trimilenaria - David Palomar
2007 - Llama de Candela viva - Angel Pastor
2007 - Testimonios - Manuel Moneo
2007 - Coplas que nos han matao – Falete
2006 - Vente tu conmigo - Luis Perdiguero
2004 - eStar Alegre - Vicente Soto 'Sordera'
2004 - Nochebuena gitana con Camarón y Paco de Lucía
2004 - Un viaje a Las Raices Del Flamenco. Roots Of Flamenco – Jookoo
2003 - Antología - La Epoca Dorada del Flamenco Vol 21 - Manolo Caracol
2003 - Manuel Soto (30 cantes) 2 CD + Lib - Manuel Soto Sordera
2003 - La Perla de Cádiz (19 cantes) - La Perla de Cádiz
2002 - Diego Carrasco
2002 – María - Niña Pastori
2002 - Gloria Bendita. CD book - Luis El Zambo
2002 - Ketama. Nuevos Medios Colección. – Ketama
2002 - Lío - José Mercé
2002 - Sus primera grabaciones - Fernanda y Bernarda de Utrera
2001 - Entre Cai y Jere (Historia del Flamenco) - Juanito Villar
2001 - Esperanza Fernández - Esperanza Fernández
2001 - Chanela - La Chiqui
2001 - Se lleva el alma - José Parra
2000 - Inquilino del Mundo - Diego Carrasco
2000 - Aire - José Mercé
2000 - Caminos nuevos - Juan Carmona
2000 - Cañailla - Niña Pastori
2000 - Triana Viva - Triana Pura
2000 - Como Canta Jerez a Manuel Alejandro - Manuel Alejandro
1999 - Agujetas Cantaor – Agujetas
1999 - Suena Flamenco - Miguel Poveda
1999 - Al compas de los Zambos - Familia de los Zambos