Bambino was een liedjes- en flamencozanger afkomstig van Utrera.
In zijn jeugd bezocht hij een aantal jaren de gratis lagere school van de Salesianos. Hij verliet die na enkele jaren om bij zijn vader in de kapperszaak te gaan werken. In 1961 verliet hij echter de zaak om de overstap naar een artiestenbestaan te maken.
Tijdens een van de eerste Potajes Gitanos zong hij en werd hij ontdekt door Gitanillo de Triana. Die nam hem op 21 jarige leeftijd mee naar het Real Venta van Antequerra om daar op te treden. Hij had de Italiaanse hit uit 1961 “Bambino Picolino”, van Renato Carosone, op Rumba gezet en trad daarmee op. Het werd een doorslaand succes. Van deze hit voor hem kwam ook zijn artiestennaam “Bambino”.
Van daaruit bracht Gitanillo de Triana hem naar Madrid waar Bambino o.a. in het beroemde tablao “Duende” van Pastora Imperio, de schoonmoeder van Gitanillo de Triana, optrad. Hij kwam ook terecht in het tablao “Torres Bermejas” waarin hij in een voorstelling zong waarin ook La Paquera en Faíco optraden. Hij werd begeleid door grote flamencogitaristen als Paco Cepero, Juan Maya 'Marote', Habichuela, Paco del Gastor, en Paco de Lucía in diens tienerjaren.
Vanaf dat moment nam Bambino vaak Italiaanse nummers, Mexicaanse Rancheras en Spaanse boleros om die vervolgens op Rumba of Bulería-ritme te zetten en op een gepassioneerde, theatrale, bijna komische manier te vertolken.
Bambino zingt "Bambino Picolino"
Hij werd er razend populair mee en bleek een vroege voorloper te zijn van de fusietrend die enkele jaren later zou inzetten waarbij flamenco gemixt werd met andere soorten muziek.
Standbeeld Bambino
Hij was dus eigenlijk geen echte flamencozanger maar vooral de Koning van de Rumba in de jaren 70 van de vorige eeuw.
Hij zong Rumba’s en Bulería, dus deels wél flamenco.
Die Rumbas bracht hij op een manier die nieuw was in dat tijdperk en het best gekarakteriseerd kan worden als psychedelische Rumba.
Hij had daarnaast erg veel aandacht voor zijn kleding en stijl en dat maakte hem eveneens een apart figuur in de Spaanse artiestenwereld: een charismatische dandy.
Hij trad op in zeer uiteenlopende gelegenheden; van een lokale bar of nachtclub naar de beste flamencotablaos via het beroemde theater “Circo Price”.
Hij nam meer dan 500 liedjes op.
In het voorjaar van 1996 werd bij hem een keeltumor ontdekt en verwijderd.
Op 5 mei 1999 kwam hij, na een lange en slopende ziekte waarbij hij zijn stem zo goed als geheel verloor, te overlijden.
Op 5 september 2005, enkele maanden na de onthulling van een tweetal standbeelden voor Fernanda en Bernarda de Utrera, werd er in Utrera ter zijne ere een standbeeld van hem onthuld.
CD's:
1964: ¡Los Canasteros!
1967: Quiero
1967: La última noche
1969: Bambino!
1970: Bambino EP
1971: Bambino y su combo flamenco
1973: La noche y tú
1973: Ódiame
1973: Algo de mí
1975: Mi gitana, gitana
1976: Y no te enteras
1977: Te tengo que queré
1978: Nos vemos mañana
1980: Tan cerca de tí
1982: Yo soy yo, Bambino.
1985: Soy lo prohibido
1996: Resucité
Hierboven staan de uitgebrachte LP’s en CD’s. Daarnaast had hij nog erg veel singles uitgegeven.