José Menese Scott – niet zigeuner – werd geboren op in La Puebla de Cazalla in Sevilla.
Zijn vader was schoenmaker in het dorp.
Hij begon flamenco te zingen als liefhebber in zijn geboortedorp en dan m.n. in "Bar Central" aldaar.
Op zijn 18e jaar ontmoette hij Antonio Mairena en die nam hem onder zijn hoede.
José Menese
Na enige tijd vertrok hij naar Madrid om het daar te proberen. Hij vertrok samen met een vriend achterop een motor ‘s ochtends om 07:00 uur en kwam ‘savonds om 21:00 uur in Madrid aan. Hij werd door de kunstenaar Francisco Moreno Galván, ook afkomstig uit La Puebla de Cazalla, in huis opgenomen (zodat hij altijd te eten had…) en in het kunstwereldje geïntroduceerd. Moreno Galván was zelf een gefrustreerde flamencozanger en was op zoek naar dé ideale zanger. Hij vond dat hij met José die gevonden had.
José debuteerde vervolgens in het Flamencotablao in Madrid “La Zambra”.
Gedurende meer dan drie jaar zong hij daar dagelijks.
De teksten die hij vervolgens zong en uiteindelijk ook opnam werden vnl. door diezelfde Moreno Galván geschreven. Ze waren soms politiek van toon en ging vaak over de sociale toestand in het land (José is een communist). Het leverde hem vijanden op vanuit het Franco-regime.
In 1963 nam hij zijn eerste plaat op waarbij hij begeleid werd door de gitarist Melchor de Marchena. Later zou hij m.n. door Enrique de Melchor en vervolgens Antonio Carrión begeleid worden.
In 1965 deed hij mee aan de nationale zangwedstrijd wedstrijd in Córdoba (Concurso de Cante Flamenco de Córdoba) en won daar “Tomás el Nitri” prijs. Dat betekende ook gelijk zijn doorbraak als flamencozanger.
In 1965 én in 1974 werd hij onderscheiden met de belangrijke Flamencoprijs “Cátedra de Flamencología de Jerez de la Frontera”
José Menese begeleid door Antonio Carrión
José Menese wordt gezien als de natuurlijke opvolger van Antonio Mairena.
Hij wijst modernisering van zang af en wordt daarmee ook gezien als een orthodoxe flamencozanger.
Hij staat er zich ook op voor dat hij bepaalde weinig gezongen cantes juist wél zingt om ze voor het nageslacht te bewaren. Hij spreekt het niet uit, maar ik denk dat hij van mening is dat hij de “llava de oro del cante” verdiend heeft.
José heeft samen met Francisco Moreno Galván het Flamencofestival Reunión de Cante Jondo de la Puebla opgezet.
José Menese zingt Tonás
CD:
1963: José Menese 1964: Saetas 1965: Cantes de José Menese
1967: Cantes flamencos basicos 1968: Menese 1969: La Mariana
1970: Saetas de oro 1970: Renuevos cantes viejos
1971: Cuando llegará el momento
1971: Romance de Juan García 1971: Cantes para el hombre nuevo
1974: Los que pisan la tierra 1975: Theâtre de l'Olympia 1975: Soleares del que nunca fue a Granada 1975: Festival flamenco gitano, vol 2 1976: La palabra
1978: Andalucía 40 años
1981: Mi cante a la esperanza 1982: Ama todo cuanto vive 1985: Cantes de ida y vuelta 1987: Puerta Ronda 1993: El viento solano
1994: Arte flamenco
1995: Recital Teatro Albéniz, 30 años de cante
1995: En el Albeniz 1997: El Flamenco Vive
1997: A mi madre Remedios 2000: A Francisco (opgedragen aan Francisco Moreno Galván)
2002: La pureza del cante 2005: A mis soledades voy, de mis soledades vengo
Overzicht van de optredens die ik live meegemaakt heb van José Menese: