El Lebrijano is een Roma flamencozanger, maar wel met blonde haren en blauwe ogen. Zijn ouders waren Maria “La Perrata” en Bernardo Peña. Hij is neef van Perrate de Utrera.
Hij is de oom van David Peña “Dorantes” de flamencopianist.
Hij begon in zijn vroege jeugd als gitaarspeler dansers te begeleiden, maar verwisselde op enig moment de gitaar voor het flamencozingen. Zo maakte hij zijn "opname-debuut" als gitarist op een plaat van La Cañeta de Málaga en José Salazar "Los duendes del flamenco por los flamencos de El Duende"
In 1964 won hij de eerste prijs tijdens het zangconcours in Mairena del Alcor en dat deed zijn ster rijzen.
Na een paar jaar begon hij, vanaf 1970, samen te werken met de fameuze flamencogitarist Paco de Lucía.
Hij zong voor dans en deed dat o.a. enkele jaren in de companie van Antonio Gades.
In 1997 werd aan hem de gouden arbeidersmedaille toebedeeld door het Ministerie van Cultuur in Spanje.
Hij wilde een anthologie maken van suguiriyas en soleás.
Hij trad vervolgens 20 dagen op in Madrid en in die reeks van voorstellingen zong hij iedere avond drie verschillende stijlen van seguiriyas. Dat betekende dus dat ze na die twintig dagen 60 verschillende versies hadden om uit tekiezen voor opname op de anthologie-CD.
De palo "Galeras" wordt aan hem toegeschreven.
Hij gaf flamencocursusen aan universiteiten in Salamanca, in Frankrijk en in Groot-Britannië.
Ooit heeft Gabriel García Marquez geschreven, met de bedoeling hem te complimenteren met zijn zang: “als Lebrijano zingt, wordt water nat”.
Hij wordt vrijwel altijd op gitaar begeleid door zijn neef Pedro María Peña, zo ook hier
CD's:
1970: El Lebrijano con la colaboración especial de Paco de Lucía
1972: La palabra de Dios a un Gitano
1976: Persecución
1982: Ven y sígueme
1983: Encuentros
1992: Tierra
1997: En directo
1998: Casablanca
1999: Lágrimas de cera
2001: Sueños en el aire
2003: Yo me llamo Juan
2004: El Lebrijano con Manolo Sanlúcar y Pedro Peña
2005: Puertas abiertas
2008: Cuando Lebrijano canta se moja el agua