Opgemerkt
Soms zijn er in interviews opvallende uitspraken te vinden die artiesten of anderen binnen de Flamencowereld doen. Soms zorgden die bij mij voor een "oh jee"-gevoel, soms voor een frons, soms voor een onbewust instemmend geknik en soms voor een glimlach.
Hieronder een verzameling van, volgens mij, enigszins opmerkelijke opmerkingen;
Manuel Agujetas (Flamencozanger en analfabeet - zie banner):
"Mensen die kunnen lezen en schrijven spreken het Spaans niet goed uit".
"Camarón zingt als een jankende hond".
"Chocolate weet hoe hij moet zingen en ik weet dat. Maar er is niemand verder meer over.... en Francisca (La Paquera)".

Capullo de Jerez
Capullo de Jerez (Flamencozanger):
"Als je geen lelijke bekken kunt trekken, kun je geen flamenco zingen".
"Iedereen kan soleá zingen, maar niet iedereen kan bulerías zingen".
Quincy Jones (Jazzmuzikant, producer):
"Flamenco hoeft niet jaloers te zijn op de andere muziekstijlen in deze wereld. Integendeel; flamenco is zo compleet dat het geen invloeden van andere muziek en culturen nodig heeft".
Pedro Ojesto (Jazzmuzikant):
"Neem nou Paco de Lucía bijvoorbeeld. Hij speelt veel beter flamenco dan jazz, dat is duidelijk. Maar als hij jazz speelt voor jazzmuzikanten vallen hun monden open. Uiteraard alleen de open-minded muzikanten, niet de eigenwijzen. Die bekritiseren Paco de Lucía en noemen vervolgens de lokale muziekschool naar hem".
José Galván (flamencodanser):
(Over zijn dansende zoon, Israel); Op enig moment begon hij te experimenteren met zijn eigen dansstijl. De eerste keer dat ik het zag, verliet ik het theater met mijn gezicht bedekt zodat niemand mij zou herkennen. Dat was in 1998 na zijn show "Los Zapatos Rojos".
Andrés Marín (danser):
"Ik kan ook goedkope en showy dingen doen, maar ik ben niet geïntresseerd in applaus. Wat ik wil is een reactie uitlokken".
Israel Galván (danser):
"Ik heb het gevoel dat ik nooit een doel bereik, noch wil ik dat eigenlijk echt".

Israel Galván
"Ik ben helemaal geen goede moderne danser".
"Ik hou er ook van als mensen me zien als rotzooi op het podium. Ik hou ervan deze gevoelens vanaf het toneel te provoceren. En het geeft mij ook nuttige ervaring. Ik waardeer die reactie".
Ángel Álvarez Caballero (Flamencoloog en in flamenco gespecialiseerde journalist):
Op de vraag of het riskant is om kritisch te zijn: "
Ja dat is het. Ik ben al bedreigd geworden, maar dat gebeurt in alle kunstvormen".
Juan Ramírez (flamencodanser):
"Voor mij is flamencodans, voetenwerk. Zonder geluid noem ik het dans".
David Peña “Dorantes” (pianist):
"Johan Sebastian Bach heeft een aantal dingen die erg flamenco zijn".
Dolores Agujetas:
"Flamenco is voor Amerikanen. Ik zing zigeunerstijl".

Dolores Agujetas
Pepe León 'El Ecijano':
"Het theater is makkelijk. Je verschijnt met 8 of 10 nummers, je wordt goed begeleid op gitaar, je licht klopt, je geluid is goed.... Het moeilijke is om dingen goed neer te zetten in een flamencopeña".
Enrique Morente (flamencozanger):
"Flamencozang heeft geen meesters, het heeft leerlingen".
Op de vraag wat hij zou geworden zijn, mocht hij geen flamencozanger zijn:" Ik zou een rockzanger geworden zijn. Ik maakte een verkeerde keuze in mijn levenspad, maar merkte dat pas op mijn 50e. Nu is het te laat om terug te gaan".
Ginesa Ortega (flamencozangeres):
"Ik ga altijd vroeg naar een feestje, raak verveeld en ga weg. En als ik weg ben dan begint het feest".
José Mercé (flamencozanger):
"Als moderne flamenco maken een zonde is, ga ik naar de hel".
"Muziek is een universele taal. Als iemand uiteindelijk kippenvel krijgt dan is dat voor mij goed genoeg. Wat maakt het mij uit dat hij niet verstaat wat ik zing, als hij het maar voelt. Ik verstond de Beatles ook niet, maar ze raakten me wel".
"Er is veel Taliban in de flamencowereld".

La Macanita
La Macanita (flamencozangeres):
"Ik ben niet zo'n serieuze zangeres als iedereen wel denkt".
Miguel Poveda (flamencozanger):
"Ik volg de lijn van Enrique (Morente) en Israel (Galván)... en moedige artiesten. Ik kán niet conservatief zijn. Ik ben een Catalaan en géén zigeuner!".
Pepe de Lucía (flamencozanger):
"Tegenwoordig zijn er aardige zangers, goede zangers, maar - zoals Paco ook zegt - het zijn allemaal klonen".
Cañizares (flamencogitarist):
"Ik heb een muziekrechtbank in mijn hoofd die mij vertelt wat wél en géén flamenco is".
"Ik heb groot respect voor het woord "fusie", maar ík kan het niet. Ik vind het onmogelijk om twee culturen goed genoeg te kennen in één leven".
Daniel Méndez (flamencogitarist):
"Morón is geen stijl van spelen, maar een manier van de snaren aanslaan".

Juan Habichuela (r) en José Mercé (l)
Juan Habichuela (flamencogitarist):
"Het is belangrijk om de zanger zijn ding te laten doen, jezelf op de achtergrond te stellen en hem niet lastig te vallen".
Óscar Herrero (flamencogitarist):
"Je kunt veel zeggen met 2 noten, en weinig met 2000".
Josemi Carmona (Flamencogitarist):
"Een stilte zegt meer dan heel veel noten".
Paco Jarana (flamencogitarist):
"Ik herinner me een keer toen ik tegen Farruco zei "Maestro, laten we repeteren". En hij antwoordde: "repeteren? Weet je hoe je een soleá moet spelen?...Nou, dat is het dan".
Vicente Amigo (flamencogitarist):
"Soms haat ik de druk die ik mezelf opleg".
"De Grammy-Award draag ik op aan Paco de Lucía. Hij is het schuld dat ik gitarist ben".
Antonio El Pipa (flamencodanser):
"Het publiek wordt steeds minder veeleisend omdat ze steeds naïever worden".

Belen Maya (deflamenco.com)
Belén Maya (flamencodanseres):
"Ik wilde weten of ik ook door vreugde tot dans gedreven kon worden".
Cristina Hoyos (flamencodanseres):
"Talent is een schaars goed in de flamenco".
Eva la Yerbabuena (flamencodanseres):
"Het is allemaal nieuw; er is geen dans die je al een keer gezien hebt, noch muziek die al eens gehoord is".
"De moeilijkste taak heeft de gitarist omdat die altijd én de zanger én de danser tevreden moet stellen".
Farruquito (flamencodanser):
"Ik ben meer geïnteresseerd in waar ik vandaan kom, dan waar ik heen ga".
"Ik hou van niemand anders zijn dans"
Javier Latorre (flamencodanser en choreograaf):
"Flamenco is succesvol ongeacht wat je doet en dat zorgt ervoor dat de choreografen het anker laten zakken".
Joaquín Cortés (flamencodanser):
"In klassiek ballet dansen ze nog steeds met ontbloot bovenlijf. Waarom dan niet in flamenco?".

Joaquín Cortés
Joaquín Grilo (flamencodanser):
"Wij dansers zouden ons een beetje meer voor zang moeten interesseren".
Manolete (flamencodanser):
"De jeugd doet bijna alles por bulerías....en ze weten nauwelijks hoe ze andere stijlen moeten dansen".
Manolo Marín:
"Waar ik echt van hou is minder geluid, en meer muziek."
Over dansers: "Als ze niet van zang houden, houden ze niet van flamenco".
"Het belangrijkste dat bij buitenlanders ontbreekt is niet het Spaanse bloed, zoals sommigen zeggen, maar de dagelijkse ervaring".
"Klassiek ballet wordt aangeleerd in het Frans. Ik zeg tegen veel buitenlandse dansers dat ze een beetje Spaans moeten leren. Hoe kunnen ze verwachten flamenco te dansen als ze de zangtekst niet begrijpen?".
Maria del Mar Moreno (flamencodanseres):
"Iets waar ik niet van hou is dat publiek voor alles applaudiseert".
María Pagés (flamencodanseres):
"Maar wie heeft dan La Macaronna dan zien dansen om in staat te zijn mij te vertellen dat mijn armen zoals de hare zijn?".

María Pagés
Rafael Campallo (flamencozanger):
"Het moeilijke is om te dansen in een peña; iedereen kan een theaterpubliek aan zijn voeten krijgen".
Rafaela Carrasco (flamencodanseres):
"Mensen zijn niet gewend aan stiltes in flamenco, alleen maar veel geluid".
Diego Amador (flamencopianist):
"Er bestaat niet zoiets als een flamencopiano, er is alleen een man die flamenco op de piano speelt, maar om dat te doen moet je flamencogitaar kunnen spelen".
Pedro Ricardo Miño (pianist):
"Ik wil geen piano horen die klinkt als een gitaar".
|